
afscheiden van werkw. Uitspraak: [ ˈɑfsxɛidə(n) vɑn ] Vervoegingen: scheidde af van (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgescheiden van (volt.deelw.)
1) scheiden van (een groter geheel) Voorbeeld: 'Een groep Vlamingen wil Vlaanderen afscheiden van België.' Synoniem: afsplitsen
2) scheiden van (een aangrenzende...Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/afscheiden van

afscheiden van werkw. Uitspraak: [ ˈɑfsxɛidə(n) vɑn ] Vervoegingen: scheidde af van (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgescheiden van (volt.deelw.)
1) scheiden van (een groter geheel) Voorbeeld: 'Een groep Vlamingen wil Vlaanderen afscheiden van België.' Synoniem: afsplitsen
2) scheiden van (een aangrenzende...Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/afscheiden van
Geen exacte overeenkomst gevonden.